Er is een motivatiefilmpje dat ik de laatste weken veelvuldig terugkijk. Waarom? Omdat de tekst de kern raakt van hetgeen ik nu doe: mezelf afmatten in aanloop naar de Ironman 70.3 van Zell am See.

Begrijp me niet verkeerd. Redenen genoeg die motiveren. De triathlon van Zell am See valt precies een jaar na die k*****diagnose. Ik wil laten zien dat ik er weer ben, dat het allemaal achter de rug is. En dan zijn er nog KWF en WNF: die prachtige goede doelen van onze stichting. Hoe gaaf en motiverend is het om jullie steun op allerlei manieren te ontvangen!?

Maar dat alleen is – gek genoeg misschien – niet voldoende.

Halve marathon
‘6 AM and your hand can’t make it to the alarm clock, before the voices in your head start telling you it’s too early, too dark and too cold to get out of bed.’

Waarom sta ik elke ochtend om 6 uur op om voor mijn werk nog te trainen? Waarom probeer ik vervolgens ook ’s avonds nog te trainen en voel ik me een slapjanus als dat niet lukt? Waarom lach ik iedereen uit die zegt dat een rustdag óók een vorm van training is? (Ook al weet ik dat ze gelijk hebben.)

20x30-ZHMA11620
De Halve Marathon van Zwolle: afzien, maar ook een toptijd:)!

Waarom stap ik op de racefiets met het idee een rustige training te doen, om vervolgens negen van de tien keer toch een bepaald gemiddelde na te jagen? Hardlopen, hetzelfde verhaal. Waarom deed ik vorige week zaterdag mee aan de Halve Marathon van Zwolle om de volgende ochtend in Luttenberg mee te doen aan een kwart triathlon?

Ik weet het antwoord wel. En dat weet dat filmpje (zie onder) ook.

Grenzen
‘You are in a fight against an opponent you can’t see. But oh, you can feel him on your heels, can’t you? Feel him breathing down your neck. You know who that is? That’s you. Your fears, doubts and insecurities.’

Ik heb angst om te weinig te doen. Ik twijfel over mijn fitheid. En ik ben onzeker over de vraag waar al deze inspanningen überhaupt toe leiden.

Is dat slecht? Niet per se. Het maakt dat ik tijdens trainingen en wedstrijden mijn grenzen opzoek en daar overheen kan gaan, dat ik op sportief vlak goed pijn kan leiden. Als voetballer was ik geen natuurtalent. Maar door iedere wedstrijd én iedere training alles te geven, heb ik het met mijn talent redelijk ver geschopt.

(Ook redelijk veel géschopt trouwens, maar dat is een ander verhaal…)

Meer trainen
‘For what is each day but a series of conflicts between the right way and the easy way. Ten thousand streams span out like a river delta before you. Each one promising the path of least resistance. The thing is: you’re headed upstream.’

Met triathlon is het een vergelijkbaar verhaal. Ik ben inmiddels dusdanig ver in mijn trainingen dat ik weet dat ik die 1,9 kilometer zwemmen, 90 kilometer fietsen en 21 kilometer hardlopen wel volbreng. Ik heb een fulltime baan die veel aandacht opeist, een vriendin die hetzelfde doet en een familie in Zwolle en omgeving die ik steeds minder zie.

Ofwel, ik heb alle reden om gas terug te nemen. Om die wekker om 8 uur ’s ochtends te zetten. Maar dat doe ik niet.

Sterker nog, ik wil de laatste twee maanden voor Zell am See alleen maar meer trainen.

Erben
‘Remember: this is the grind. The battle royal between you and your mind, your body and the devil on your shoulder who is telling you this is just a game, this is just a waste of time, your opponents are stronger than you.’

Schaatser Shani Davis had vroeger een foto van Erben Wennemars op zijn koelkast hangen. Had hij geen zin had om te trainen en liep hij naar de koelkast voor een snack, dan was daar altijd die foto van die schaatser uit Dalfsen. Davis stelde zichzelf dan altijd dezelfde vraag: “Wat zou Erben doen?”

IMG_0974
Goed punt…

Precies, koelkast dicht en tijd om te trainen.

Op mijn koelkast hangt geen foto. Maar ik ken het gevoel. Het gevoel dat het niet genoeg is, ondanks al die inspanningen. Het gevoel dat ergens iemand méér doet. Het gevoel dat ik er niet alles uit hebt gehaald.

En dus train ik. Om mezelf te kalmeren.

Zaterdag stapte ik op de fiets voor een tocht van 100 kilometer. Volgens Buienradar was de kans groot dat het droog bleef. Maar al na vijf minuten was ik nat. Drie uur lang heeft het gemiezerd en geregend. Ik had verschillende keren de kans mijn route in te korten. Heb ik natuurlijk niet gedaan. Drie uur lang heb ik uiteindelijk gevloekt en getierd. Leuk was het geen moment.

De reactie van Karin: ‘Doe je jezelf aan…’ Dat klopt.

Cliché
‘Drown out the voice of uncertainty with the sound of your own heart beat. Burn away your self-doubt with the fire underneath you. Remember what we are fighting for.’

Want tegelijkertijd zijn dat de momenten die er toe doen, die mij onwijs veel energie geven. Thuiskomen met zware benen, een zeem zo doorweekt als een spons en schoenen die slurpen bij elke stap – het doet mij beseffen hoe gaaf deze sport is, hoe gaaf het is om dit überhaupt te kunnen doen na zo’n kut jaar.

Klinkt als een cliché, niet? Oud-kankerpatiënt die nog meer beseft hoe mooi het leven is? Helemaal eens. Maar dat is dan maar zo.

Natuurlijk schuilt daar ook het gevaar. Sowieso om mezelf af te matten, om mijn lichaam een keer te veel over de grens te duwen. Tot nu toe weet ik mezelf nog af te remmen bij de eerste signalen die verder gaan dan spierpijn. Heeft het me alleen nog maar enkele teennagels gekost.

(Naast uiteraard klauwen met geld. Triathlon geldt als één sport. Maar je betaalt aan materiaal toch echt voor drie.)

Maar ik besef dat overbelasting op de loer ligt, zowel fysiek als mentaal. De psycholoog in het ziekenhuis heeft me gewaarschuwd dat jonge mannen na hun genezing de neiging hebben heel hard te leven. De een door te hard feesten, de ander door hard te werken en weer een ander door hard te sporten. Om vervolgens veelal 1,5 jaar na de diagnose in te storten.

Gerekend vanaf augustus 2016 kan ik dus nog even gas geven.

‘So rise and shine.’

Fokko