Ik ben een Waterrat – altijd al geweest. Vroeger ging ik in het ‘seizoen’ het liefst twee of drie keer op een dag naar het openluchtzwembad. Had mijn broertje om 7 uur zwemles, ging ik met mijn moeder baantjes zwemmen. Ligt voor Fokko en Hans de uitdaging in het water, is dat bij mij het fietsen. Nooit een racefiets gehad (ik heb er trouwens nog steeds geen op het moment van schrijven), en mijn fietservaring reikt niet verder dan zes jaar trouw 15 kilometer heen en 15 kilometer terug naar en van de middelbare school.

Maar hoe moeilijk kan dit onderdeel eigenlijk zijn in Zell am See? Ik bedoel: iedere Nederlander kan fietsen. Om vast te proberen, kon ik gelukkig voor mijn eerste, en tot nu toe enige, sprinttriatlon de fiets van nicht Leonie lenen (en helm). Klikpedalen waren even kwijt, maar aldus Hans: ‘Jullie hebben al zoveel pech, misschien beter even niet. Het is niet gemakkelijk de eerste keer en voor je het weet ligt je in de bosjes’.

De zaterdag erna stap ik met Fokko vol goede moed en zonder klikpedalen op de fiets (wel mét helm). Na een km of 15 inkomen, begin ik er lol in te krijgen. Daarbij blijkt omgeving Utrecht ook mooier dan gedacht. Landerijen, koeien, schattige dorpjes, en af en toe een lama (of alpaca). Langs een kanaaltje geniet ik van het uitzicht met de handjes los op het stuur. Terwijl zich achter mij een auto opdringt, waarschuw ik Fokko. Bezig met mijn eigen ding mis ik zijn stopgebaar volledig en omdat de afstand van mijn handjes op het stuur naar handjes op de rem langer blijkt dan de afstand van mijn voorwiel tot Fokko’s achterwiel lig ik voor ik er erg in heb op de kop in het riet. Even schrikken, niks gebroken. Na het riet van die fiets (gelukkig ook nog heel) en mezelf te hebben geplukt, stappen we weer op richting Kamerik voor een bakkie troost.

Met vallen en opstaan, dat is dan wel weer poëtisch denk ik dan. En voorlopig dus nog even zonder de klikpedalen…

Karin Ritsema