Precies een jaar geleden vlieg ik voor twee weken naar Dubai voor m’n werk. Op vrijdag – in het Midden-Oosten is dat de eerste dag van het weekend – kan ik ook wat sight-seeing doen. Na op de Burj Khalifa te hebben gestaan (hoogste gebouw van de wereld), ga ik richting Palm Islands. Voor de meesten wel bekend: een kunstmatig schiereiland dat vanuit de lucht lijkt op een palmboom (en waar absoluut niks te zien/doen is, behalve een duur hotel op het eind met net zulke dure winkels, voor degenen die reisplannen voor Dubai hebben).

Omdat het een onaangename 45 graden is buiten, besluit ik een ijsje te scoren. Ook is m’n telefoon bijna leeg en omdat Fokko toch nog langs de arts moest, toch maar even opladen.

Foute boel
Ik krijg net mijn ijsje als mijn telefoon gaat. Het is Fokko, en ik weet meteen dat het foute boel is. We hebben een soort stilzwijgende afspraak dat hij even appt als alles oké is. Als je aan de andere kant van de wereld zit, verwacht je niet dat je gebeld wordt. Inderdaad, het is foute boel. Uitzaaiingen. Zit je dan in Dubai, op het puntje van de palmboom, als een zielig hoopje.

Een beveiliger vraagt wat er aan de hand is? Of hij me kan helpen? Ik zeg hem dat mijn vriend ziek is en meteen zegt hij dat het goed komt. Hij zal voor me bidden tot Allah. Al heb ik niet per se iets met Allah, toch is het fijn.

Terug in de monorail – alles is hip in Dubai – bel ik m’n coach op het werk. ‘Het is foute boel, ik ga naar huis’. Ik krijg meteen alle hulp. Tuurlijk ga ik naar huis. Wordt geregeld. En ik zit de volgende ochtend in het vliegtuig.

Parkeerautomaat
Na een, op zijn zachtst gezegd, intens jaar staan we afgelopen donderdag samen bij de arts. Ik laat Fokko niet meer alleen gaan, wanneer er ook CT-scans zijn gemaakt. ‘Zal ik maar meteen met de uitslag van de test beginnen? Het zag er top uit. Ga maar snel naar huis. In het ziekenhuis zijn, is maar niks’.

Bij de parkeerautomaat blijkt dat we dit keer zo snel zijn, dat we gratis mogen wegrijden. Zijn onze tijden in Zell am See net zo, dan komt het wel goed. We gaan in ieder geval schoon die kant op. Toch schön!

Karin